Dry needling

dry needling

Een behandeling waarbij de fysiotherapeut gebruik maakt van een naald.

Dit is een speciale techniek om een spier snel en langdurig te laten ontspannen.

Bij deze techniek wordt gebruik gemaakt van een droge acupunctuurnaald, er wordt dus geen vloeistof in het lichaam gespoten.

Wat is dry needling?

 

De fysiotherapeut brengt een naald in de spier waardoor de spier snel en langdurig gaat ontspannen. Bij dry needling wordt een droge acupunctuurnaald gebruikt. De fysiotherapeut spuit geen vloeistof in de spiermusculatuur.

Het is een andere behandelingsmethode dan accupunctuur. Bij accupunctuur is er sprake van gebruik van meerdere naalden die enige tijd in de spier blijven zitten. Het zorgt hierbij voor meer energie in het lichaam. Bij dry needling wordt meestal gebruik gemaakt van één naald die kortdurend de spier prikkelt.

Deze methode werkt met name bij triggerpoints en geeft geen energie behandeling. Een triggerpoint is een pijnlijke drukplek in een spier. De behandeling is gericht op het uitschakelen van triggerpoints. Als je de spier gericht raakt met een naald dan raakt de spier in ontspanning.

Bij langdurige klachten behandelt de fysiotherapeut meerdere spieren in de arm of been en ook de spieren langs de wervelkolom.

Het inbrengen van de naald voel je bijna niet. Als het juiste triggerpoint aangeprikt wordt, spant de spier zich even kort aan. Dat geeft een soort ‘kramp’ gevoel. Daarna ontspant de spier zich meestal direct en kunt je gemakkelijker bewegen.

Vaak voelt de behandelde spier wel vermoeid of stijf aan, maar dat is meestal van korte duur. Je krijgt van de fysiotherapeut oefeningen en gerichte adviezen mee om de nasleep van de klacht zo kort mogelijk te houden.

Deze methode is een onderdeel van een normale fysiotherapiebehandeling en valt dan ook onder je aanvullende verzekering.

Indicatie

Bij de volgende vormen van pijn is deze methode zinvol:

  • Stijve spieren en gewrichten
  • Klachten van de nek, schouder, arm, (tennis)elleboog, onderarm en pols.
  • Klachten van de lage rug, heup, bil- en beenspieren.
  • Triggerpoints in spieren